Dyscalculie

Dyscalculie

Onderzoeken kunnen worden aangevraagd door ouders en scholen. Een onderzoek vindt plaats in de praktijk in Ede, op school (Ede, Bennekom, Wageningen, Lunteren, Veenendaal) of, in uitzonderlijke gevallen, bij u thuis.

Dyscalculie is een stoornis die gekenmerkt wordt door hardnekkige problemen met het leren en snel/goed oproepen en toepassen van reken-wiskundekennis.

Dyscalculie is echter méér dan alleen moeite hebben met rekenen. Vaak hebben kinderen met dyscalculie ook problemen met plannen, het ruimtelijk inzicht en/of het werkgeheugen. Hierdoor hebben zij op school vaak niet alleen moeite met vakken als rekenen of wiskunde, maar soms ook met spelling, aardrijkskunde, natuurkunde, etc.

Er zijn vijf mogelijke verklaringen voor voor de rekenproblemen die te maken kunnen hebben met dyscalculie (Van Luit). Het gaat dan om:

  1. Planningsvaardigheid: hoe goed kun je vooruit denken en kun je een strategie bepalen om tot een oplossing te komen?
  2. Benoemsnelheid: hoe snel ben je in staat om numerieke informatie uit je lange termijngeheugen op te halen?
  3. Aandachtsproblemen: kun je voldoende aandacht bij je taak houden?
  4. Korte termijngeheugen: een tekort in visueel of verbaal werkgeheugen wordt gezien als mogelijke oorzaak van dyscalculie
  5. Begrip van getallen: het gaat hier om de koppeling tussen het aantal visuele stippen, het uitgesproken getal en het gelezen getal.

Het onderzoek

Tijdens dit onderzoek, dat in twee dagdelen wordt afgenomen, wordt er gekeken naar intelligentie, rekenvaardigheden, getalinzicht, werkgeheugen, executieve functies, welzijn (kinderen met dyscalculie hebben niet zelden emotionele problemen) en lees- en spellingachterstanden. Vervolgens wordt (meestal binnen een week, uiterlijk binnen twee weken) een verslag gemaakt waarin de bevindingen van het onderzoek worden vermeld. In het verslag is er, volgens de richtlijnen van het protocol dyscalculie, aandacht voor een onderkennende, een verklarende en een handelingsgerichte diagnose. Vanzelfsprekend staan er in dit verslag adviezen en aanbevelingen die specifiek voor het kind gelden dat onderzocht is.

Als er sprake blijkt te zijn van dyscalculie, dan wordt tegelijk met het verslag een dyscalculie verklaring meegestuurd. Deze verklaring is nodig om op het voortgezet onderwijs gebruik te kunnen maken van extra faciliteiten die wettelijk geregeld zijn voor leerlingen met dyscalculie.

Wanneer besluit je tot een onderzoek naar dyscalculie?

Als een kind, ondanks veel extra oefeningen en instructie, ernstige problemen blijft houden met rekenen. Een onderzoek naar dyscalculie kan pas vanaf groep 6 van de basisschool omdat dan pas duidelijk wordt of de problemen met rekenen ernstig zijn en wat de aard van de problemen is (in groep 3 en 4 ligt de focus bij het rekenen namelijk nog niet echt op rekeninzicht maar veel meer op automatisering).

Dyscalculie is erfelijk. Zit er dyscalculie in de familie? Wees dan extra alert op rekenproblemen bij uw kind.

Kinderen met dyscalculie hebben, naast problemen met rekenen, vaker problemen met:

  • Leren klokkijken
  • Het automatiseren van eenvoudige rekensommen (optellen/aftrekken tot 20). Vaak gaan de tafels beter!
  • Begrijpend lezen
  • Plannen en organiseren
  • spelling
  • Het onthouden van kleuren, namen, liedjes, versjes
  • Het onthouden van meerdere opdrachten (wil je boven sokken pakken, je tanden poetsen en mijn trui meenemen?)